Tijdens een eerste fase, de oögenese, wordt het eitje gevormd. Hierna komt er een rustperiode, die bij koi (in tegenstelling tot bijv. de zalmachtigen) maanden kan duren. Wanneer de temperatuur boven 18 °C komt, kan de rijpingsfase beginnen onder invloed van hypothalamus hormonen. In dit stadium begint de buik te zwellen. Op het eind van de rijpingsfase veroorzaakt de vorming van prostaglandines de ovulatiefase. In deze fase duwt het vrouwtje vaak met de buik tegen de vijverrand. De eitjes kunnen onmiddellijk afgelegd worden, maar het vrouwtje kan ze eventueel nog enkele uren tot dagen ophouden totdat de gewenste omgevingsprikkel (mannetje, aflegsubstraat, temperatuur- of lichtschommeling) aanwezig is. Indien het vrouwtje de eitjes na enkele dagen nog steeds niet afgelegd heeft, worden deze overrijpe eitjes geresorbeerd. Hieruit kunnen we afleiden dat een vrouwtje niet ieder jaar haar eitjes hoeft af te leggen.